Ja maar hij…. Ja maar zij… Hij maakt mij zoooo boos….
Mijn kinderen zijn mijn grootste spiegels en leren mij te oefenen met alledaagse situaties.
Ze kunnen heel lief zijn voor mij en voor elkaar, maar weten ook precies op welke knoppen ze moeten drukken om mij of elkaar te irriteren. En geven dan vervolgens elkaar de schuld.
Maar wie is er verantwoordelijk voor jouw gevoel? Kan iets wat buiten jou gebeurt jouw gevoel beïnvloeden?
Om hier antwoord op te kunnen geven is het belangrijk te begrijpen hoe het gevoel tot stand komt. Een gevoel is altijd een reactie op een gedachte. En die gedachte. Waar ontstaat deze? Bij wie?
Je gedachte is een reactie op de situatie. Wanneer jij vindt dat de situatie niet overeenkomt met hoe jij deze het liefste hebt zal je hier iets van vinden. En wat je hiervan vindt creëert vervolgens een gevoel.
Wanneer er bijvoorbeeld iets gebeurt waardoor jij gestoord wordt in dat wat je aan het doen bent zal je een gedachte hebben over dat het nu niet uitkomt. Deze gedachte zorgt vervolgens voor een gevoel van irritatie en als je deze gedachte blijft herhalen misschien zelfs wel boosheid.
Het gekke is dat we dan geneigd zijn om iets buiten onszelf de schuld te geven. Terwijl omstandigheden gewoon zijn wat ze zijn. Een situatie is altijd neutraal. Pas wanneer jij er iets van vindt krijgt het lading. En ook het gedrag van een ander is niet iets waar jij invloed op kunt uitoefenen. Feitelijk is dat ook gewoon wat het is.
Dit betekent dus ook dat de oplossing binnen handbereik is.
Je hoeft alleen maar te ontdekken welke gedachte er bij jou voor je gevoel zorgt. Deze gedachte komt gewoon. Daar kun je niets aan doen. Dat doen gedachten nu eenmaal. Maar jij hoeft ze niet te geloven. Ze gaan namelijk gewoon vanzelf voorbij. Wanneer je het laat gaan, laat zijn voor wat het is, gaan ze gewoon weer voorbij net zo vanzelf als dat ze zijn gekomen. Er zijn gedachten, maar je bent ze niet.
Dus leer kijken naar wat er gebeurt en blijf weg van het maken van verhalen en het zoeken van een schuldige.
Richt je aandacht op iets anders, zoals je adembeweging. Geef je mind iets anders te doen dan nog meer gedachten creëren over een situatie. Je aandacht kan maar op één plek tegelijk zijn.